zwartheid,
eenzaamheid,
los van alles zweef ik door de oneindige ruimte.
Volledige afgescheidenheid,
angst, pijn, verdriet alsof ik iets verloren ben...
Dan durf ik het eindelijk te aanvaarden,
wordt nieuwsgierig,
waar ben ik?
voorzichtig open ik mijn ogen,
kijk om me heen...
Ik zie anderen zoals ik,
angstig en alleen,
zwevend in de oneindige ruimte
afgescheiden, in zichzelf gekeerd.
ik reik naar ze met mijn gedachten,
raak ze één voor één aan.
ze kijken op en worden wakker,
contact!
We zijn één!
We vormen een grote kring,
zwevend in de ruimte,
een grote aardbol verschijn onder ons,
en komt langzaam omhoog,
tot midden in de kring.
We mogen hem helen,
creëren tot een paradijs,
de energie zindert,
voegt zich samen,
wordt één.
De wereld is prachtig,
zo was het bedoeld...